Inleiding
Pijn in de onderrug, vrijwel iedereen is er bekend mee. Maar liefst 60% tot 90% van de Westerse bevolking krijgt in het leven ten minste één keer te maken met klachten aan de lage rug. De incidentie, ofwel het aantal nieuwe gevallen per jaar, ligt volgens de NHG standaard op 36 per 1000 patiënten. De incidentie stijgt met de leeftijd en ligt het hoogst in de leeftijdscategorie van 45 tot 64 jaar. De prognose van aspecifieke lage rugklachten is goed, aangezien de pijn en beperkingen vaak snel minder worden. Echter, in 75% van de gevallen met rugklachten treedt binnen een jaar een recidief op (Chavannes A.W. et al, 2005).
Lage rugpijn kan worden ingedeeld in specifieke en aspecifieke lage rugpijn.
Aspecifieke lage rugpijn wordt gedefinieerd als rugpijn waarvoor geen aanwijsbare specifieke oorzaak voor de klachten te vinden is. Dit is het geval bij ongeveer 90% van alle patiënten met lage rugpijn. De klachten bevinden zich bij deze patiëntengroep in de lumbosacrale regio; ook kan uitstraling in de bil en het bovenbeen optreden. De pijn is houdingsafhankelijk en verergert vaak door activiteiten als tillen.
Specifieke lage rugpijn is pijn in de onderrug met een duidelijk aanwijsbare oorzaak. Hieronder valt het lumbosacraal radiculair syndroom, een vorm van specifieke lage rugpijn met radiculaire pijn in één been, die gepaard kan gaan met neurologische uitvalsverschijnselen. Andere vormen van specifieke lage rugklachten zijn rugpijn als gevolg van ernstige onderliggende specifieke aandoeningen zoals wervelfracturen, maligniteiten, spondylitis ankylopoetica (ziekte van Bechterew), kanaalstenose of vormen van spondylolisthesis (Staal J.B. et al, 2005).
Verder lezen?
Word dan Premium lid.
Of koop dit artikel in de webshop.